Van Woelderen mogelijk niet de geestelijk vader van de wandelpier

VLISSINGEN – Uit een ingezonden stuk in de Vlissingse Courant van 28 september 1934 kan de conclusie worden getrokken dat Vlissinger W.H Martin de geestelijk vader is van de Vlissingse wandelpier.

Op 15 maart 1889 werd namelijk ‘bij beschikking van den Minister van Waterstaat nr. 166, afd. Waterstaat 1e onderafdeeling’ aan wijlen de heer W.H. Martin uit Vlissingen vergunning verleend voor de bouw van een aanleg- en wandelsteiger aan de Vlissingse kust.

Burgemeester Van Woelderen
Volgens de anonieme inzender die zichzelf OUD-VLISSINGER noemt, wordt burgemeester C.A. Van Woelderen van Vlissingen (burgemeester van 1919 tot 1945) ten onrechte in de Vlissingse Courant opgevoerd als geestelijk vader van de Vlissingse Wandelpier.

Niet gelukt
Nadat de vergunning twee keer met een jaar was verlengd, bleek realisatie van de pier (financieel) niet haalbaar waarop het plan in de ijskast verdween.

De ingezonden brief van OUD-VLISSINGEN

EEN WANDELPIER TE VLISSINGEN

Mijnheer de Redacteur,

Met belangstelling las ik in uw courant, dat het ten langen leste Vlissingen is gelukt een wandelpier te verkrijgen. Wat mij echter eenigszins verwonderd heeft is het feit, dat nergens aangehaald is dat reeds in 1889 een plan was uitgewerkt en de concessie was verleend tot het bouwen van deze wandelpier voor Vlissingen. Op 15 Maart 1889 nl. werd verleend bij beschikking van den Minister van Water-staat nr. 116, afd. Waterstaat le onderafdeeling aan (wijlen) den heer W. H. Martin te Vlissingen vergunning tot een aanleg- en wandelsteiger te Vlissingen.

Deze steiger, of pier, te worden gebouwd tusschen de dijkpalen 8 en 9 van de West-watering van den Pólder Walcheren. Het bewuste plan van deze pier, gebouwd op schroefpalen, zooals gebruikelijk was bij de meeste Engelsche pieren, bestaat nog. Toen waren het stalen schroefpalen, tegenwoordig tracht men betonnen schroefpalen daarvoor in te voeren.

De concessie welke voor een jaar was verleend, werd tweemaal een jaar verlengd, doch het eertijdsche plan bleek van geen voldoende levensvatbaarheid te zijn om tot verwezenlijking te komen. De bovenstaande concessie berust bij de Registratie en Domeinen en Bewaarder der Hypotheken te Middelburg, terwijl het bureau van den Rijkswaterstaat aldaar ongetwijfeld nog de gegevens van de langdurige voorbereidende handelingen in hun archief zal kunnen naslaan.

In een artikel aan de nieuwe pier gewijd in uw blad van 15 Sep-tember 11., wijkt U van uwe goede gewoon-te af om in waardeeren naamloos te zijn en bedankt IJ den heer Van Woelderen als geestelijken Vader van dezen stap vooruit in het Boulevard-aspect en voor zijne niet louter platonische medewerking, etc.

In uw vorig artikel van 11 September haalt IJ onder anderen aan dat het propagandawerk voor de stad al dateert van ja-ren her en haalt daarbij aan dat wij Vlissingers met dankbaarheid den onbaatzuchtigen arbeid van pioniers in dezen steeds blijven gedenken. Welnu de geleverde pionierarbeid voor de eerste concessie voor een wandelpier werd zeer zeker niet onder minder moeilijke omstandigheden verricht waar zij niet de medewerking mocht genieten van zoo vele invloedrijke zijden, als thans het geval schijnt te zijn geweest.

Mag ik voorstellen, dat de „Vlissingsche Courant” een artikeltje plaatst van hare redactie om het bovengenoemde feit in herinnering te brengen als een vroegere pionierarbeid, van een man die zeer veel voor Vlissingen voelde en zeer zeker het zijne ertoe heeft bijgedragen om de stad Vlissingen te maken tot wat het vandaag is, en haar daardoor in staat te stellen zijn eertijds plan van een pier tot verwezenlijking te brengen.

Dankend voor de plaatsing, OUD-VLISSINGER.

 

[box type=”info”]Bron: Krantenbank Zeeland[/box]

[box type=”info”]Foto: C.A. Van Woelderen (via WikiMedia, Zeeuws Maritiem MuZEEum)[/box]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *